
AOC Saint-Véran blies enkele maanden geleden 50 kaarsjes uit. Het grote feest, georganiseerd door Le Comité d’Animation du Cru Saint Véran, werd 18 juni jl. gevierd in Château de la Balmondière te Saint-Vérand *). Ballonnen en slingers waren reeds een jaar eerder uit de verpakkingen gehaald, want de AOC Saint-Véran werd in 1971 officieel erkend. Maar in 2021 vond in Bourgogne de zoveelste opleving plaats van de corona-epidemie, zodat men de festiviteiten diende uit te stellen tot het afgelopen voorjaar.
AOC Saint-Véran was in de eerste jaren van haar bestaan geen doorslaand succes. In het standaardwerk ‘De Grote Wijnen van Bourgogne’ (1977) van Hubrecht Duijker lezen wij dat “vanwege zijn volstrekte onbekendheid deze wijn moeizaam [werd] verkocht”. De toenmalige wijnhandel wilde niet al te veel energie steken in een onbekende naam, waarvan de prijs ook nog een keer hoger lag dan die van de oorspronkelijke ‘Mâcon-Villages’ en ‘Beaujolais Blanc’. Vooral de grote Amerikaanse wijnmarkt was er aanvankelijk niet voor te porren. Geduld is een schone zaak en rond de millenniumwisseling schreef dezelfde Hubrecht Duijker dat hij liever een goede Saint-Véran dronk dan een middelmatige Poully-Fuissé.
Tegelijkertijd met haar buur AOC Pouilly-Fuissé startte de Union des Producteurs du Cru Saint-Véran in 2010 het traject om voor een aantal climats (unieke wijngaarden) een 1er Cru classificatie te verkrijgen. De toekenningsprocedure binnen de AOC Saint-Véran heeft blijkbaar meer voeten in de aarde. Naar verluidt is het I.N.A.O., de verantwoordelijke Franse overheidsinstantie, nog steeds bezig met het definiëren van enkele criteria voor het erkennen van bepaalde climats als 1er Cru. De maar liefst 42 genomineerde, overwegend kleine climats zorgen voor een complicerende factor. Vooral de bodems van deze climats dienen nauwkeurig te worden onderzocht of zij in aanmerking komen voor een 1er Cru classificatie. Toen ik eerder dit jaar Grands Jours de Bourgogne bezocht, hoorde ik meerdere malen het jaartal 2026 voorbijkomen.
AOC Pouilly-Fuissé, het vlaggenschip van de Mâconnais, ligt vrijwel steeds om de hoek. Pouilly-Fuissé verdeelt Saint-Véran zelfs in twee delen met in het noorden de productiegemeenten Davayé en Prissé en in het zuiden Chânes, Chasselas, Leynes, Saint-Vérand en Solutré-Pouilly. Daar hoort ook de noordelijke rand van de wijngemeente Saint-Amour-Bellevue bij, de reden dat een Saint-Véran voorheen ook werd aangeboden achter het etiket ‘Beaujolais Blanc’. In dit noordelijk stukje Beaujolais ligt de kalksteen echter vrij diep en is de bodem meer geschikt voor het verbouwen van de in de Beaujolais vertrouwde gamay druif. In sommige recente wijnliteratuur wordt Saint-Amour-Bellevue als productiegemeente voor de AOC Saint-Véran zelfs niet meer vermeld.
Met onder meer voornoemde tweedeling voor ogen heeft de wijnliteratuur de nodige woorden nodig om het terroir binnen AOC Saint-Véran te karakteriseren. In hoofdzaak wordt de kalkstenen bodem beschreven die is vermengd met enige mergel. Deze bodem vormt een conditie waarbij de chardonnay druif zich uitstekend thuis voelt. Van een perceeltje pinot noir, gamay of aligoté is dan ook nauwelijks sprake. Hier en daar treffen wij een lichte kleiachtige substantie aan (vooral in Chânes en Prissé, op de linkeroever van de rivier Grosne). Maar terroir is zoveel meer dan bodem alleen en daarom luidt de conclusie dat aan iedere liefhebber van een witte Bourgogne een favoriete Saint-Véran kan worden geserveerd. Afhankelijk van het terroir vertonen deze witte Bourgognes intense tonen van peer, perzik, citrusvruchten tot exotisch fruit aan toe. Een goed ontwikkeld smaakpalet onderkent verder de sensaties van acacia, kamperfoelie, verse amandelen, honing en soms zelfs een vleugje kaneel. Een rijke en soms romige Saint-Véran gaat gepaard met een mooie zuurgraad en minerale tonen.
Ongeveer twee derde deel van de productie van Saint-Véran wordt ingebracht door individuele domeinen, een klein deel van de oogst wordt afgedragen aan handelshuizen en de rest gaat naar vijf coöperaties in de Mâconnais (Charnay-lès-Mâcon, Vinzelles, Prissé, Juliénas-Chaintré en Igé). De doorgaans uitstekende Saint-Véran van Maison Joseph Drouhin, die in Nederland op diverse adressen verkrijgbaar is, tikt inmiddels bijna de 20 euro aan. Intussen kan menige coöperatie in de Mâconnais het nog voor minder dan een tientje en zelfs bij de meest gerenommeerde domeinen voor rond de 15 euro. In een eerdere bijdrage over Saint-Véran, ter gelegenheid van La Saint-Vincent tournante 2018 in Prissé (gepost op d.d. 20 januari 2018), vermeldde ik onder andere Domaine Corsin in Davayé (de ‘vieilles vignes’ staat in de recent uitgebrachte Le Guide Hachette des Vins 2023) en Domaine de la Feuillarde in Prissé (tip: de ‘Maison Rouge’). Zij staan nog steeds hoog in mijn lijstje favorieten. Maar ik denk dat je daar in het zuiden van de Mâconnais, met zoveel goede domeinen én coöperaties, nauwelijks een buil zal vallen.
N.b.: une BD pour le 50ème anniversaire de l’appellation Saint-Véran!
*) Verschillende verklaringen waarom van de plaats Saint-Vérand (met ‘d’) naar de AOC Saint-Véran (zonder ‘d’). Meest genoemd: het voorkomen van verwarring met de plaats Saint-Vérand in het nabijgelegen departement Rhône.