
Naast de vele tientallen bekende en minder bekende AOC’s kent de regio Bourgogne (sine de Beaujolais) vier IGP’s (IGP = Indication géographique protégée). Dit zijn relatief onbekendere wijndistricten met een classificatie die in 2009 de oude Vin de Pays verving. In 2019 bezocht ik IGP Coteaux de l’Auxois en dit bourgondische wijndistrict werd gepresenteerd in twee bijdragen. Tijdens de voorbereiding op Grands Jours de Bourgogne 2020, leerde ik de namen van de drie andere IGP’s kennen: IGP Yonne, IGP Saône-et-Loire en IGP Sainte-Marie-la-Blanche. Ik was bekend met wijnbouw rondom Sainte-Marie-la-Blanche, maar wist tot voor kort niet dat de naam van dit wijndorp gelijk is aan een heuse IGP.
Wij bevinden ons in een klein wijndistrict ten oosten van de laagste hellingen van de Côte de Beaune, waar de wijngaarden niet de classificatie AOC Bourgogne mogen dragen. Het landschap is vlakker, de bodem met zijn dichte kleigrond is vruchtbaarder en geschikt voor akkerbouw. Dit is een ander verhaal dan over de beroemde klei-/kalksteenbodem van de Côte de Beaune. Dat wil niet zeggen dat er geen wijnstokken worden aangeplant of dat er geen kwaliteitswijn wordt geproduceerd. De meeste wijngaarden van Sainte-Marie-la-Blanche zijn vooral aangeplant tegen hellingen waar natuurlijke afwatering mogelijk is.
Met een kleiachtige bodem kleuren de meeste wijnen rood door de pinot noir druif, die zich binnen deze conditie beter thuis voelt dan de chardonnay druif. De spaarzame informatie over IGP Sainte-Marie-la-Blanche leert ons dat er nauwelijks witte wijnen worden gemaakt. Maar dat blijkt in de praktijk reuze mee te vallen. Binnen de regels van de IGP mogen vele druivensoorten worden aangeplant, maar ook in en rondom Sainte-Marie-la-Blache treffen wij vooral de gangbare bourgondische druivensoorten aan (pinot noir en gamay voor rood en chardonnay en aligoté voor wit).
De lokale coöperatie biedt een allerbeste kennismaking aan met IGP Sainte-Blanche-Marie-la-Blanche. Cave de Sainte-Marie-la-Blanche werd opgericht in 1957 en kent op dit moment 45 participerende wijnbouwers. Enerzijds probeert de coöperatie de authenticiteit van het unieke wijndistrict te behouden om anderzijds binnen dit kader de kwaliteit van de wijnen te verbeteren. Om deze doelstellingen te bewerkstelligen zocht Cave de Sainte-Marie-la-Blanche samenwerking met twee andere bourgondische coöperaties: Nuiton-Beaunoy in Beaune en Terres Secrètes in Prissé. De vinificatie van de wijnen vindt voor een groot deel plaats in Beaune. Het bewaren van de wijnen gebeurt in Sainte-Marie-la-Blanche.
Cave de Sainte-Marie-la-Blanche biedt allereerst en bovenal een rode wijn aan. De IGP Pinot Noir is een lichte rode wijn gekenmerkt door de smaak van klein rood fruit (onder meer kersen). De laatste jaren heeft de coöperatie veel aandacht besteedt aan de kwalitatieve ontwikkeling van de meer zeldzame witte wijnen. De typiciteit van druivensoorten, chardonnay en aligoté bleef behouden en dat betekent nog steeds genereuze en levendige wijnen met impressies van wit fruit (perzik, peer en citrusvruchten), bloemige aroma’s en minerale tonen. De drie IGP wijnen, denk hierbij ook aan rosé, kosten nog geen vier euro de fles. Je hebt een goede en lekkere wijn in je glas. Vond ook mijn bourgondische gastheer, met wie ik de IGP Chardonnay deelde. Hij merkte meteen de aangename smaak van een rijpe peer op. Het enige dat hij ‘miste’ was die langere afdronk. Zoek je ook niet bij een dergelijke vriendenwijn. Ik schonk simpelweg zijn glas nog een keer vol.
Wat Cave de Sainte-Marie-la-Blanche ook, misschien wel extra bijzonder maakt, is het aanbieden van een groot gamma Bourgognes uit de Côte de Nuits, Côte de Beaune en beide Hautes-Côtes tegen zeer aantrekkelijke prijzen. De vele Bourgognes uit de Hautes-Côtes de Beaune zijn allemaal onder de tien euro geprijsd. De witte, deels in een houten vat grootgebrachte ‘En Vallarot’ uit 2016 en door een medewerkster van de coöperatie aanbevolen Hautes-Côtes de Beaune, is de insider tip. Ook de appellations villages zijn vriendelijk geprijsd. Neem de fruitige rode Chorey-lès-Beaune voor een dikke twaalf euro of de rode Monthélie voor maar een euro meer. De 1ers Crus (zelfs een Nuits-Saint-Georges of een Pommard) overstijgen niet of nauwelijks de dertig euro. De Grand Cru ‘Clos de la Roche’ (Morey-Saint-Denis), de duurste wijn van de coöperatie, blijft keurig onder de vijftig euro. Ik kon mijn ogen niet geloven toen ik het bedrag op het prijsstickertje las.
Het was laat september toen ik van Sainte-Marie-la-Blanche in noordwestelijke richting reed. Reeds na vier kilometer bereikte ik de bebouwde kom van Beaune. Ik moest stilletjes lachen. In al die jaren heb ik een verrassend stukje Bourgogne letterlijk en figuurlijk over het hoofd gezien. En dat slechts enkele kilometers van Beaune, de wijnhoofdstad van Bourgogne.