
Met aandacht voor de Côte de Beaune omvatte dag twee van Grands Jours de Bourgogne 2024 (GJdB) vier evenementen. Ik schrapte Terroirs de Corton in Aloxe-Corton uit het programma (46 exposanten) en koos net zoals zes jaar geleden voor Trinquée de Meursault (40 exposanten). De rest van de Côte de Beaune (160 exposanten) presenteerde zich in Le Palais des Congrès in Beaune met een aparte zaal voor Pommard en Volnay (nog een keer 44 exposanten). Eén zaak dien je absoluut niet op een dergelijke dag na te streven: het overzicht proberen te behouden. Volgt derhalve mijn intuïtieve selectie.
Trinquée de Meursault
Met inmiddels Beaune als uitvalsbasis reed ik de vroege dinsdagochtend met de auto binnendoor naar Meursault. Altijd een voorrecht om een Meursault te proeven, al is dat op een onchristelijk tijdstip. De dag verdiende een deugdelijk opstapje, daarom wendde ik mij tot de stand van Château de Meursault voor zijn generieke witte Bourgogne. Magnifiek, maar met een prijs waarvoor je bij sommige andere domeinen een Meursault 1er Cru kunt kopen.
Om te weten waar in Meursault de lat ligt, vervolgens een tweetal stands bezocht waarvan de wijnbouwer de achternaam ‘Bouzereau’ droeg. Michel Bouzereau et Fils schonk onder meer zijn ‘Les Grands Charrons’ (een village) in. De mooiste vergezichten met een waaier aan smaaksensaties. Aangename en dienstbare zuren begeleidden een lange afdronk. ‘Les Narvaux’ is een climat dat net boven de beroemde 1ers Crus climats ligt binnen de AOC Meursault. Ik proefde van Domaine Vincent Bouzereau een voorzichtig drinkbare Meursault met een licht boterachtige toets en een dito impressie van wit fruit.
Meer Meursault village met ‘Le Tesson’ van Jean-Philippe Fichet. Plezierig en spannend tegelijkertijd vanwege de onmiskenbaar fruittonen die langzaam naar de voorgrond trachtten te komen. Om in Meursault te eindigen met een opvallend smaakvolle, licht hedonistische Meursault ‘Cuvée Saint-Jean’ van Domaine Vincent Latour. Blijkbaar goed mijn huiswerk gemaakt, want tijdens de voorbereiding van GJdB had ik achter de naam van dit domein ‘valeur sûre’ geschreven.
Toen ik de Tonnellerie Damy in Meursault verliet, stond er een lange, heel lange rij voor de ingang. Ik reed terug naar Beaune.
Mosaïque en Côte de Beaune
Voor het eerst tijdens deze editie van GJdB trad ik het congrescentrum van Beaune binnen. Na een kopje koffie, een glas water en een croissant in de lounge voor journalisten begon ik met wit in het noorden van de Côte de Beaune, waarna ik mij een weg naar het zuiden van het wijndistrict proefde. Vervolgens dezelfde oefening voor rood en je ziet wel waar het schip je naar toe leidt. Ik bleef tot in de middag wit proeven en zocht het nadrukkelijk in de relatief meer onbekende, goedkopere AOC’s (Ladoix, Auxey-Duresses en Santenay). Wees gerust, ik heb ook mijn Puligny-Montrachtet geproefd. Jean Chartron bood er eentje aan uit het boekje, mét de nodige diepte en lengte welteverstaan.
De AOC Ladoix is de noordelijke poort tot de Côte de Beaune. Het volgens Bourgogne Aujourd’hui “discrete, maar serieuze” Domaine Maratray-Dubrieul leerde ik enkele jaren geleden kennen tijdens Salon des vins de Bourgogne in het Belgische Jalhay. Door de jaren heen weet ik zowel zijn witte als rode ‘En Naget’ (monopole) te waarderen. Beide variëteiten stonden echter niet op de proeftafel. De witte 1er Cru ‘Les Gréchons’ werd voor mij ingeschonken. Uit ervaring met de Bourgognes van het domein weet ik: ten minste twee jaar wegleggen en bij voorkeur na tussen vier en zes jaar openen. Het domein vertrouwde mij toe niet langer naar Jalhay te kunnen komen, want november is een te drukke maand. Heel jammer, want vriendelijke, geëngageerde wijnbouwers met bijzondere Bourgognes.
Net zoals Ladoix is AOC Auxey-Duresses een bron voor uitstekend wit met een voorbeeldige verhouding tussen prijs en kwaliteit. In de Bourgogne wordt de knowhow steeds vaker van vader op dochter doorgegeven. Estelle staat al meer dan vijftien jaar aan de zijde van haar vader Michel (ik heb het over Domaine Michel Prunier et Fille) en met haar had ik een geanimeerd onderhoud. De witte Auxey-Duresses was veelbelovend met de aantekening dat de houttonen nog een beetje dienen te versmelten in de materie (zeker niet het enige domein, waarbij ik deze aantekening maakte). De ‘Les Hautes’ van Domaine (Jean et Gilles) Lafouge beviel mij reeds bij het ruiken van de eerste aangename aroma’s in het proefglas. Dit laatste domein staat nog steeds op mijn lijstje, twintig jaar nadat de Engelse wijnschrijver Patrick Matthews erover opmerkte: “Superb value.“
Vele liefhebbers fluisterden mij de laatste jaren de naam Domaine Françoise et Denis Clair uit Santenay toe. Te vaak onderhand om deze editie van GJdB zijn stand voorbij te lopen. Vooral de Saint Aubin 1er Cru ‘Les Murgers des Dents de Chien’ met zijn vrolijke tropische ondertonen is mij bijgebleven. AOC Saint Aubin is het eldorado geworden voor uitstekende witte Bourgognes die nog een beetje betaalbaar zijn. Voor witte Santenay van een domein uit Santenay zelf mag je je vol vertrouwen wenden tot Domaine Antoine Olivier (sinds recent een vermelding in het Pocket Wine Book van Hugh Johnson). De Santenay ‘Le Bievaux’ en ‘Les Coteaux sous la Roche’ waren rijke. geconcentreerde witte Bourgognes.
En dan bereik je die ene stand. Je proeft enkele Bourgognes, je weet dat het welhaast niet beter kan en je laat het verder wat wit betreft. Van Domaine (tevens Maison) Chanson uit Beaune proefde ik de Pernard-Vergelesses 1er Cru ‘En Caradeux’ en de Beaune 1er Cru ‘Le Clos des Mouches’ (beide uit 2022). Weergaloos.
Om mij toch even te bezigen met een verfoeide generalisatie. Ik herinner mij rood uit 2020 vooral als geconcentreerde fruitbommen. Met rood uit 2022 had ik na een eerste indruk meer moeite: ook geconcentreerd, maar dan puur en gereserveerder. Dit betekende tweemaal geduld hebben. Allereerst geduld tijdens het proeven zelf en voorzichtig menige smaakreserve onderkennen. Ik begreep verder de resultaten van de eerste proefsessies door de kenners in de bourgondische media: het betere rood uit 2022 dient te worden weggelegd. Daarom was het af en toe een revelatie om een rode Bourgogne te proeven, waarvan ik zonder verder na te denken een doosje zou willen kopen. Enkele rode Bourgognes van Domaine Chevalier Père et Fils uit Ladoix-Serrigny wisten mij meteen te charmeren, bijvoorbeeld de generieke Ladoix (village), maar ook de 1er Cru ‘Les Corvées’.
Op zoek naar een rode Savigny-lès-Beaune proefde ik om te beginnen tweemaal een ‘Les Lavières’ (1er Cru). Je hebt in de Bourgogne het effect van terroir, maar evenzo de invulling van de individuele wijnproducenten. Een wereld van verschil tussen de versies van Domaine Tollot-Beaut uit Chorey-lès-Beaune (genereus) en Marchand-Tawse uit Nuits-Saint-Georges (discreet en nog een beetje gereserveerd). Domaine Simon Bize et Fils blijft een referentie in Savigny-lès-Beaune en maakt nog steeds Bourgognes van de bovenste plank. Dit bleek maar weer eens toen ik zijn rode Savigny-lès-Beaune 1er Cru ‘Aux Vergelesses’ (2021) proefde.
Enige vorm van rode afsluiting werd bewerkstelligd door Domaine Lucien Muzard et Fils met zijn Santenay 1er Cru ‘Maladière’ (2022). Met om te beginnen mooi geconcentreerd fruit. Een mooie zuurgraad draagt bij aan de frisheid, levendigheid en balans van deze Bourgogne. Discrete tannines voorspellen een nog mooiere toekomst, onderstreept door die lange zuivere afdronk.
Pommard & Volnay: tout en nuances
Het was later in de middag toen ik de kleinere zaal van het congrescentrum binnenliep met Pommard en Volnay. Net zoals in 2018 en 2022 proefde ik hier en daar wat zonder de dringende, dwingende behoefte iedere smaaknotitie op te schrijven. Voor zover heb ik naast de woorden ‘puur en zuiver’ ook ‘krachtig’ onderstreept. Deze rode Bourgognes staan veelal als een huis, maar hun potentie is mede vanwege hun gereserveerde karakter niet altijd te bevatten. De lengte van deze Bourgognes was dan weer veelbelovend. Gelukkig werd je menigmaal getrakteerd op iets extra’s. Domaine Moissenet-Bonnard schonk mij een Pommard ‘Les Cras’ uit 2022 in. Naar verluidt met heel oude wijnstokken als bron, maar met onmiskenbaar de nodige finesse.
Ik was benieuwd of de Pommard 2022 van Nuiton-Beaunoy, de enige coöperatie in de Côte d’Or, reeds in de fles verkrijgbaar was. Deze Bourgogne kreeg namelijk onlangs in Bourgogne Aujourd’hui een mooie recensie. Je dient echter nog even voor de 2021 te gaan. Geproefd en later de week een paar flessen gekocht bij Nuiton-Beaunoy zelf.
Ik eindigde de middag zoals ik de ochtend begon, want ik heb namelijk een groot zwak voor de hedonistische Volnay 1er Cru ‘Les Chênes’ van … Château de Meursault.